Tag Archief van: roofdieren

Nestpredatie: Hoe herkent u de dader?

 

Uit ´Akkerboouw Actueel´ 8 mei 2018

Het weidevogelseizoen is in volle gang. Her en der op het platteland zijn de bekende weidevogels als tureluur, kievit, wulp en grutto druk aan het nestelen en broeden. Inmiddels zijn de eerste legsels uitgebroed en kunt u op uw percelen de jonge pulletjes tegenkomen, zich beroepend op hun schutskleuren om al scharrelend tussen het gras te proberen overleven. Maar er is ook een keerzijde: nestpredatie. Soms lijkt het meer regel dan uitzondering. Maar wie zit hier nu achter?

(Nest) predatie: wat is dat?

Als een dier een ander dier opeet, wordt het predatie genoemd. Hierbij is de doder, de eter ‘de predator’ en het gedode dier, het voedsel ‘de prooi’. In dit geval gaat het niet zozeer om het opeten van dieren in het algemeen maar in het bijzonder om de predatie van weidevogelnesten. In de weidevogelbescherming wordt hierbij daarom gesproken over predatie van nesten, broedende vogels en pulletjes. Als het gaat om predatoren zijn er twee soorten. Aan de ene kant zijn er de ‘specialisten’: deze predatoren kunnen slechts enkele voedselbronnen benutten en zijn daarom daar volledig van afhankelijk. Aan de andere kant zijn er de ‘generalisten’: deze predatoren hebben belang bij een groot aantal voedselbronnen en kunnen daar onderling tussen schakelen. Wat veel mensen echter niet weten is dat weidevogels, eieren en pullen voor geen enkele predator een dusdanig belangrijke hoofdvoedselbron vormen, en specialisten puur op gebied van weidevogeleieren en jongen zijn er niet.

Predatie is niet geleerd

De bescherming van weidevogels in Nederland is een hot item. Vele agrariërs als ook steeds meer burgers willen de weidevogels beschermen. Zeker nu blijkt dat de aantallen jaarlijks achteruit gaan. Naast dat boeren regelmatig verwijten krijgen met betrekking tot het maaien van grote percelen grasland terwijl er vogels broeden, wordt er ook steeds meer met de vinger naar roofdieren gewezen als verantwoordelijke. Echter, men moet niet vergeten dat predatie niet ‘iets’ is dat de rovers zichzelf hebben aangeleerd. Als er geen predatie zou zijn, zouden prooidieren plagen kunnen gaan vormen. Denk hierbij aan het verleden waarbij in grote delen van Nederland overlast werd vernomen door onder meer muizen en ratten door de afwezigheid van rovers als de buizerd. Echter, als er een gebrek aan de hoofdvoedselbronnen zijn, gaan de rovers opzoek naar ander voedsel.

Welke invloed heeft predatie?

Zoals is aangegeven leven predators van andere dieren. Daardoor hebben deze rovers een bepaalde mate van invloed op de populatiegrootte van deze dieren. Echter is het lastig om te bepalen hoe groot deze invloed exact is, voornamelijk in situaties waarin de invloed van het menselijk handelen een complicerende factor is. Als het gaat om de afname van de weidevogelpopulaties zijn de werkelijke oorzaken vrijwel niet exact te bepalen. Behalve datgene wat in Nederland tijdens het broedseizoen gebeurt, spelen ook andere factoren een belangrijke rol. Neem bijvoorbeeld de grutto. Naast de gevaren die deze vogel te verduren heeft tijdens het broedseizoen in ons land, zijn ook de omstandigheden tijdens de trek en in de overwinteringsgebieden van groot belang. Dit kan ook een aanleiding zijn voor de afname, of verplaatsing van de weidevogels. Maar even terug naar de predatie. Als het over predatie gaat, zijn er een drietal belangrijke oorzaken:

  1. De aanwezigheid van predatoren kan voor broedvogels aanleiding zijn om elders hun heil te zoeken: De kans op predatie is in weidevogelarme gebieden hoger dan in weidevogelrijke. Dit komt doordat meerdere broedparen weidevogels gezamenlijk beter in staat zijn om predatoren te verjagen dan als een enkel paartje ergens zit te broeden. Het gevolg is dat deze enkele paren uit zo’n gebied zullen vertrekken en naar elders zullen vertrekken. Dat verklaart mogelijk waarom sommige gebieden vroeger meer broedende weidevogels kenden dan dat het nu het geval is.
  2. Predatie is voor individuen definitief, maar voor een populatie zelden rampzalig: Een opgevreten ei komt niet meer uit. Een kievit die broedend is doodgebeten zal het legsel niet meer kunnen uitbroeden. Hiervoor is predatie een definitief einde. Echter zijn er altijd een aantal individuen die predatie weten te voorkomen en hun legsels weten groot te brengen. Dit zal de populatie in stand moeten houden.
  3. Predatie treft over het algemeen de zwakkeren in een populatie: Weidevogels hebben bepaalde verdedigingstechnieken in huis tegen rovers. Denk hierbij aan verbergen, vluchten, verjagen, etc. Individuen die hierin te kort schieten zullen het eerste gevaar lopen. Een volledig gezonde en alerte weidevogel zal met deze technieken kunnen slagen en overleven. Zowel jonge pullen als volwassen vogels.

Stel, u heeft nestpredatie ondervonden: welke rover zit hier achter?

We weten nu dat afnames in weidevogels niet direct zijn toe te wijzen aan de zogenaamde moordpartijen van rovers. Echter neemt dat niet weg dat de rovers wel degelijk nesten zullen opsporen en prederen. Hieronder staan van een aantal rovers de specifieke kenmerken weergegeven, zodat u ook weet welke rover er mogelijk achter het geplunderde nest in uw weiland zit.

1) Vos

Een vos is een nachtdier en leeft voornamelijk in familiegroepen. Moeren (vrouwtjes) delen een gezamenlijk territorium maar de rekels (mannetjes) zwerven over grote afstanden rond opzoek naar een eigen plek. Een gemiddeld territorium is 100 tot 400 ha groot. De vos is een voedselopportunist. Dit houdt in dat de vos alles kan eten wat er aan eetbaar voedsel op zijn weg komt. Er wordt wel eens gezegd dat vossen plaatselijk vele nesten weten te plunderen door het spoor van vrijwilligers die de nesten opsporen, te volgen. Echter is uit onderzoek gebleken dat vossen zelfstandig ook in staat zijn om nesten op te sporen. Omdat de dieren over een verontwikkeld gehoor beschikken, kan het ook mogelijk zijn dat de dieren uitkomende kuikens via het gehoor op weten te sporen.

Herkenning predatie: Soms eet een vos eieren ter plekke op, maar meestal wordt de buit meegenomen om elders op te eten. Als de vos een nest vindt en de eieren wil meenemen, drukt deze de kop op de nestkom om de eieren te pakken. Op deze manier wordt de bodem van de nestkom ‘verstoort’. Daarnaast markeert de vos een nest vaak met urine. Wanneer er in een nacht tijd meerdere legsels verdwijnen is het vermoedelijk het werk van de vos. Als u een gepredeerd ei vind, kunt u aan de hand van onderstaande kenmerken bekijken of dit het werk van een vos is geweest. Naast een groot gapend gat zijn er twee kleine gaten te vinden met een afstand van ongeveer 2,5 cm. Dit zijn indrukken van de hoektanden.

2) Wezel, hermelijn en bunzing

Deze kleine jagers kennen een verschillende grootte van hun territorium. Het leefgebied van een wezel omvat gemiddeld 25 ha, de hermelijn heeft een gebied van ongeveer 100 ha in gebruik en de bunzing kan tot 1.000 ha uitwijken. Wezels zijn zowel dag- als nachtdieren. Ze komen voornamelijk voor in open, relatief droge gebieden. Kenmerkend voor wezels is dat ze regelmatig staande op de achterpoten, de omgeving afspeuren. Door zijn kleine formaat zijn muizenholen niet veilig en daardoor staan voornamelijk muizen op het menu. Ook de hermelijn is dag- en nachtactief. Vergeleken met de wezel geeft de hermelijn de voorkeur aan natte gebieden. Bij het zoeken naar voedsel wordt onder dekking van heggen, muurtjes, oevers of rietkraag elk nisje, hoekje en holletje doorzocht. Naast muizen en ratten staan daarom ook konijnen, vogels en eieren op het menu. De bunzing is tenslotte voornamelijk een nachtdier. Een bunzing geeft de voorkeur aan een bepaald gebied, mits er voldoende schuilmogelijkheden zijn. Het scala aan prooidieren is erg breed, variërend van konijnen, hazen, ratten, muizen, vogels, eieren en kikkers.

Herkenning predatie: Deze kleine jagers sporen weidevogelnesten voornamelijk door het volgen van geursporen van vrijwilligers. Bepaald daarom zoveel mogelijk van een behoorlijke afstand of er ergens eieren liggen of niet. Ziet u een weidevogel plots uit het gras opvliegen, loop er niet heen maar probeer van een hooggelegen afstand (bijv. vanuit een trekker) te zien of er een nest is. Merkt u op dat er in een jaar meer nesten door deze dieren worden geplunderd dan in andere jaren het geval is geweest, dan is de belangrijkste oorzaak waarschijnlijk een muizenarm jaar. Daarnaast doet predatie door hermelijn en wezel zich vaak tijdelijk voor en dat in een relatief klein gebied.

Toelichting bij gepredeerd ei door wezel of hemelijn: Er zijn soms gaten van hoektanden te zien (zie ei links). De aangevreten eieren liggen bijna altijd in het nest zelf. Het gat heeft vaak een gekarteld randje, dit door de tanden van wezel of hermelijn. Vaak blijft er nog een beetje eistruif achter in het ei.

Toelichting bij gepredeerd ei door bunzing: Aangevreten eieren liggen vaak niet in het nest maar worden uit het nest meegenomen. De eieren die kapot worden gemaakt blijven intact met een gat in de zijkant. Ook hier blijft vaak een beetje eistruif in het ei achter.

3) Zwarte kraai

De zwarte kraai, de roek en de kauw worden soms alle drie ten onrechte ‘kraai’ genoemd. De zwarte kraai en kauw zijn echte alleseters terwijl de roek meer insecten op het menu heeft staan. Als het gaat om regelmatige uitbreiding van weidevogeleieren op het menu, is alleen de zwarte kraai van belang. De kauw en roek zullen de eieren niet overslaan maar als serieuze predators tellen deze niet mee. De zwarte kraai vindt weidevogelnesten voornamelijk op het zicht. Indien de kraai een nest heeft gevonden zal deze in het geheel gepredenteerd worden. De zwarte kraai komt steeds opnieuw terug om stuk voor stuk de eieren op te halen en elder op te eten. Dit is een mogelijke reden dat er tijdens het broedseizoen soms in nesten één of twee eieren uit voltallige nesten verdwijnen. Een kraai is erg intelligent en kan zich prima oriënteren op de aanwezigheid van merkstokken en nestbeschermers. Ook het op afstand volgen van vrijwilligers en boeren is een truc die regelmatig uitgevoerd wordt bij het opsporen van nesten.

Een zwarte kraai kan een ei in het geheel in één keer meenemen. Bijna altijd vliegt de vogel ermee weg om elders het ei te veroberen. Daardoor kunt u her en der in de weide omgeving in stukken gehakte eierschalen vinden zonder dat er een nest in de buurt zit of is geweest. Eieren die aan kraaien ten prooi zijn gevallen zijn te herkennen aan bloed- en dooierresten aan de binnenkant van de kapotte eierschalen. Indien u nesten wilt gaan zoeken doet u er verstandig aan om vooraf op de aanwezigheid van kraaien te controleren. Zijn er meerdere kraaien in de directe omgeving van de plaats waarvan u denkt een nest te vinden, doet u er beter aan om het bezoek uit te stellen. De onrust die het meebrengt bij de broedende vogel wordt alleen meer eerder door de kraaien opgemerkt als u nu wel opzoek zou gaan.

4) Meeuwen

Meeuwen zijn op het Nederlandse platteland trouwe gasten. Het zijn echte kolonievogels. Meeuwen zijn alleseters en zullen alles wat enigszins eetbaar is verslinden. Van alle voorkomende meeuwsoorten in Nederland is bekend dat ze min of meer eieren maar ook pullen van weidevogels kunnen eten. Maar over het algemeen is de zilvermeeuw hier het meeste berucht om. Een zilvermeeuw bezit over een goed zichtvermogen. Vaak speurt deze vogel vanaf grote hoogte de omgeving af. Dit dier is wel zo slim vrijwilligers of boeren van een afstand te volgen. Zeker als een zilvermeeuw op rooftocht is, doet u er beter aan om vooraf dat u een weide wilt betreden, te kijken of u in het luchtruim meeuwen ziet. In deze gevallen doet u er beter aan om de weide niet te betreden. Beter kunt u even wachten. Meestal zal de meeuw dan zijn interesse in u verliezen en doorvliegen.

Een zilvermeeuw neemt eenmaal bij een gevonden nest de eieren meestal niet mee. Een geplunderd nest door een zilvermeeuw kenmerkt zich door stukgehakte eieren in en rond de nestkom.

5) Roofvogels: Havik, torenvalk, buizerd

Bij roofvogels als havik, torenvalk en andere dagjagers staan weidevogelnesten niet hoog op de menukaart. De bruine kiekendief zal weidevogelpullen pakken, maar zelden oudervogels. Hetzelfde geldt voor de buizerd. Deze is voor het ‘slaan’ en veroberen van (broedende) oudervogels en vlugge pullen simpel gezegd te log gebouwd. Een torenvalk kan naast zijn dagelijkse menu wel afwisseling zoeken van weidevogelpullen. Een havik daarentegen zal zich eerder vergrijpen aan de oudervogels.

Het komt wel eens voor dat oudervogels op het nest worden gedood. Indien een weidevogelpul of een broedende oudervogel wordt geslagen en gedood door bovengenoemde roofvogels, dan zullen deze de prooi meenemen naar een rustige plek om het te veroberen. Deze ‘pluk’ plaatsen zijn te herkennen aan de hoeveelheid veren die in het geheel uit de prooi zijn geplukt en op de grond liggen (dus de veren zijn compleet, inclusief de veerschacht). Dit is een verschil met een ouderdier die op het nest is overvallen en gedood door bijvoorbeeld een vos, deze bijt de veren namelijk af.

Predatie door dagjagers op nesten van weidevogels is vrijwel niet aan de orde. Deze jagers kunnen wel een bijdrage leveren aan het vangen en veroberen van pullen en volwassen weidevogels.

6) Overige jagers

Naast de bovengenoemde rovers en predators van weidevogelnesten, pullen en ouderdieren zijn er nog meer rovers. Een egel op strooptocht zal een ontdekt nest niet aan zijn neus voorbij laten gaan en de eieren veroberen. Wat echter wel een punt van aandacht is, is de mate van predatie door bruine ratten. Deze jagers kunnen een behoorlijk groter aandeel in de predatie van weidevogels hebben dan tot nu toe wordt aangenomen. Maar ook katten kunnen de weidevogels beïnvloeden. Deze dieren zullen niet direct tot predatie overgaan maar de aanwezigheid van rondzwervende boerderijkatten of verwilderde katten kunnen wel voor zoveel onrust bij de weidevogels zorgen dat ze hun heil elders zullen gaan zoeken.

Tot slot zijn er ook nog reigers en ooievaars. Waar de burger nog bijna altijd denkt dat de reiger zijn menu afstemt op vissen en ooievaars op kikkers, weten agrariërs inmiddels wel dat dit niet klopt. Beide zullen, als ze de kans krijgen, alles eten wat er voor de snavel komt. En daaronder vallen zeker ook weidevogelpullen. In Nederland waren ooievaars tot enkele jaren geleden een zeldzaamheid. Door middel van ooievaarsstations zijn fokprogramma’s opgestart om de ooievaar opnieuw ter herintroduceren in het Nederlandse landschap. Er zijn plaatsen waar ooievaars om deze reden om slachtkuikens worden bijgevoerd. Men vermoed dat pullen van weidevogels een groter risico lopen op plaatsen waar ooievaars worden bijgevoerd dan elders in het land.

Bron: Boerenlandvogelsnederland / Eigen redactie