Op zondag 7 januari telden 46 vrijwilligers op 64 veldjes met wintergraan of Japanse haver in het westen van West-Vlaanderen een nieuw recordaantal overwinterende Geelgorzen. Niet minder dan 880 zijn er geteld. Het vorige record van 748, van twee winters geleden, werd daarmee duidelijk gebroken. Die Geelgors, die ging toch achteruit?
Wel, die Geelgors ging inderdaad achteruit, en sterk. Tot begin de jaren 80 kwam deze gele akkervogel werkelijk overal in Vlaanderen voor, van in de duinen tot aan de Maas. Het was één van de meest algemene vogels van kleinschalige landschappen met hagen en hier en daar een boom. Met het verdwijnen van die hagen, van winterse graanstoppels, mestvaalten in de open lucht en kruiden in de wegbermen, kreeg de Geelgors grote honger in de winter. Hun aantal nam een steile duik en ook de verspreiding kromp sterk. In West-Vlaanderen verdween de “Gèspiet” (spreek uit: “Hèspiet”) volledig, op een smalle strook van 5 à 10 km langs de Franse grens na, tussen Alveringem en Dranouter. Over die grens in Frankrijk is het nog altijd een wijdverspreide broedvogel, maar de landbouwintensivering laat zich intussen ook daar voelen. Kortom, het was tijd voor actie.
Hongerwinter
De provincie West-Vlaanderen laat sinds 2003 enkele graanveldjes rond haar provinciedomein de Kemmelberg ongeoogst om de vogels van wintervoedsel te voorzien. Dat werkte van bij het begin heel goed. Het eerste record bedroeg 40 exemplaren. Intussen doen zowel het Agentschap voor Natuur en Bos, Natuurpunt, het Regionaal Landschap Westhoek, de Vlaamse Landmaatschappij en natuurlijk heel wat landbouwers mee. Tijdens de huidige winter komen we daarom aan vele tientallen dergelijke akkertjes. Die kunnen meer vogels van voedsel voorzien. Dankzij dit project zien we toenemende winteraantallen en blijft de broedpopulatie van West-Vlaanderen al sinds 2004 stabiel rond 120 koppels.
De Geelgorzen verspreiden zich ’s winters in groepjes, variërend van enkele tot een vijftigtal vogels. Op de beste percelen zijn de groepen in de tweede helft van de winter vaak groter, soms tellen ze tot 200 stuks. We weten niet of het vooral lokale vogels zijn of dat er veel trekvogels tussen zitten. Er zijn er al veel geringd, maar het is wachten op terugmeldingen.
Andere zaadetende vogels profiteren graag mee. Zelfs van de in de provincie uitgestorven Grauwe gors overwinteren er elk jaar een paar. De meest algemene zijn Vink, Rietgors, Ringmus, Groenling, Keep, Putter, Patrijs (in beperkte mate), Fazant, en nog veel meer. Er zijn al enkele tientallen soorten op die veldjes gezien. Vorig jaar overwinterden er zelfs twee Witkopgorzen, extreem zeldzame dwaalgasten uit Siberië. Roofvogels vinden er muizen. De Sperwer komt graag een duik doen in de groepen vogels maar die zijn heel alert en stuiven bij het minste gevaar alle kanten uit, liefst naar doornige struiken. Het lukt Sperwers bijna nooit om een Geelgors uit zo’n groep te plukken.
De beste resultaten worden geboekt waar het veld zonnig gelegen is, het graan van goede kwaliteit en waar een doornhaag vlakbij staat om te gaan rusten of schuilen.
De Sperwer komt graag een duik doen in de groepen vogels maar die zijn heel alert en stuiven bij het minste gevaar alle kanten uit (foto: Hugo Willocx).
Japanse haver, het ei van Columbus voor de late winter
Japanse haver is een gewas dat steeds vaker als groenbedekker wordt gebruikt. Het wordt gezaaid na de graanoogst om de stoppel in de winter bedekt te houden en stikstof uit de bodem op te nemen. Na de winter is het kapotgevroren en kan het gewoon ondergeploegd worden. We ontdekten dat, als je het voor 15 augustus zaait, het nog in zaad kan komen dat beschikbaar blijft tot in de late winter. Het ei van Columbus! Echt graan zoals tarwe is tegen dan al lang op of rot.
Het einde van de winter is de zwaarste hongerperiode voor akkervogels. Rijpe Japanse haver trekt echter massa’s zaadetende vogels aan, ook Geelgorzen. Het is veel goedkoper dan graan, omdat je het veld niet een jaar lang moet ‘huren’ van een landbouwer. Het schiet niet opnieuw op uit dat zaad, een groot voordeel voor de boer. Medewerkers van het Regionaal Landschap en de Vlaamse Landmaatschappij gaan actief op zoek naar boeren die zo vroeg willen zaaien in ruil voor gratis zaaizaad. En dat werkt. Het is deugddoend dat een effectieve akkervogelmaatregel al eens simpel en goedkoop kan zijn.
En de rest van het jaar?
Met de wintermaatregelen zit het dus goed. De zomermaatregelen spitsen zich toe op het voorzien van insectenrijke plaatsen en brede, liefst gevlochten hagen. Dat gaat voorlopig moeizamer. De maatregelen staan in het provinciale actieplan voor de Geelgors, dat je hier kunt nalezen:https://www.west-vlaanderen.be/soortenbescherming.
Met de steun van het Interreg-project TEC! (“Tous Eco-Citoyens!” of “Iedereen Eco-burger!”) exporteren we onze knowhow nu ook naar Henegouwen en Noord-Frankrijk, waar nog veel meer Geelgorzen te beschermen zijn.
Tekst: Olivier Dochy, Natuurmedewerker provincie West-Vlaanderen
Foto: Koen Lepla & Hugo Willocx